‘‘Leefbaarheid: je voelt het wel, maar ziet het nog niet’’
Kunnen we leefbaarheid meten, of gaat het meer over hoe bewoners zich voelen als ze bijvoorbeeld over straat lopen? Maarten van Gessel, directeur-bestuurder van woningcorporatie Het Gooi en Omstreken heeft hier een duidelijke visie op.
‘Een fijne buurt is eigenlijk een vaag begrip, toch voelt iedereen wel aan wat dat is. Als je door een wijk loopt, zie je dat er zwerfafval op straat ligt, of dat het speeltuintje is vernield. Maar er is ook veel wat je niet ziet, maar wel voelt. Zeker bij ondermijning, denk aan woonfraude of hennepteelt. Dat soort dingen gebeuren in stilte, met de gordijnen dicht. Maar ze hebben een enorme impact op het gevoel van veiligheid. Komt het tot een inval, dan blijkt vaak dat omwonenden het wel vermoedden, maar toch hun mond hielden.’
Vitale coalitie
‘Dit geldt ook voor iets als eenzaamheid bij bewoners. Hoe krijg je daar als samenleving grip op? Je kunt werken aan sociale cohesie, je kunt geld en energie steken in stadsvernieuwing, maar je moet bovenal met elkaar samenwerken. Smeed met de gemeenten, bewonerscommissies en organisaties voor zorg en welzijn een vitale coalitie. Iedereen die op enige manier betrokken is bij leefbaarheid moet elkaar leren kennen en bouwen aan vertrouwen. Op verschillende niveaus. Wil je als organisatie hetzelfde bereiken als de partnerorganisatie en als de bewoners? Staan de neuzen dezelfde kant op? Heb je met elkaar de verschillende activiteiten in een wijk afgestemd?’
Gelijkwaardig samenwerken
‘Werken aan leefbaarheid kan alleen als je als collega’s van verschillende organisaties met elkaar optrekt. Dat doen we hier in Hilversum en ook elders in de regio zijn er initiatieven. Werknemers zijn samenwerkers die zich inzetten voor leefbaarheid. Dat vraagt om andere competenties dan alleen werken voor één organisatie. Verwacht geen snelle successen, het is een kwestie van lange adem. Durf met elkaar en met je bewoners commitment aan te gaan en verantwoordelijkheid te nemen. We werken op basis van gelijkwaardigheid en kunnen elkaar dus ook aanspreken op zaken waarvoor je primair verantwoordelijk bent. Of we informeren elkaar waar nodig. Het mag nooit zo zijn dat een probleem niet wordt aangepakt omdat degene die het signaleert toevallig niet over dat gebied of dossier gaat.’